
Pyrrhus en Cineas
Met Pyrrhus en Cinéas (1944) volgt Simone de Beauvoir haar eigen weg, schept ze haar eigen filosofische ruimte. Het boek begint met een uiteenzetting over de basis van het existentialisme. De vrijheid van de mens, de daaruit voortvloeiende noodzaak om jezelf te transcenderen, de ambiguïteit van jezelf ervaren als subject, de ander als object en weten dat de ander het precies andersom ervaart: in gedegen opgebouwde redeneringen wordt het allemaal glashelder verwoord. Tot zover vallen haar ideeën nog samen met die van Sartre, maar vervolgens benadrukt ze dat de vrijheid een vrijheid in situatie is en legt ze de basis voor een ethiek. Uit de dagboeken die Simone de Beauvoir op jonge leeftijd bijhield, bleek dat ze als studente al geïnteresseerd was in de relatie tussen jezelf en de ander en in de consequenties daarvan voor het handelen.